Rob Goorhuis
Edge Of Field And Meadows (Fanfarenorchester)
Ver
PDF
Rob Goorhuis
Edge Of Field And Meadows (Fanfarenorchester)
- Compositor Rob Goorhuis
-
Dificultad
- Editorial Gobelin
- Nº de pedido GOB000837-120
disponible en 3-6 días laborables
IVA incluido.,
Más gastos de envío
No disponible en todos los países. Leer más
Descripción de la:
Tusken bou en greiden Deze compositie van Rob Goorhuis gaat over drie mannen, wier namen nauw verbonden zijn met het Friese dorp Witmarsum. Het zijn heel verschillende figuren, hoewel er in hun karakters ook wel overeenkomsten zijn. Alle drie de heren hebben zich tot op grote hoogte ontwikkeld, zelfs internationaal, en zijn een symbool geworden voor de door hen verwezenlijkte hun idealen. 1. Gysbert Japicx, de belangrijkste Friese renaissanceschrijver leefde van 1603 tot 1666. Geboortig van Bolsward, werd hij schoolmeester en voorzanger in o. a. Witmarsum. Zijn grote betekenis is dat hij de Friese taal, die rond 1580 als rechts- en bestuurstaal had afgedaan, weer een plaats gaf tussen de Europese cultuurtalen. De taal en spelling van Gysbert Japicx vormen de basis voor de hedendaagse Friese schrijftaal. In 1947 is door Gedeputeerde Staten van Fryslân een belangrijke literatuurprijs naar hem genoemd. Het eerste deel van de compositie is gebaseerd op Japicx's gedicht 'By 't opgean fan 'e sinne'. De bloemrijke beschrijving van de natuur en het opgaan van de zon worden in een soort Pastorale uitgebeeld. Door middel van stijgende lijnen in de melodie tegen een horizontale achtergrond wordt het opkomen van de zon beschreven. In het koper klinkt de vreugde over alles wat de zon teweegbrengt: Wolkom freugde fan 'e wrâld! 2. Menno Simons werd in Witmarsum geboren in 1496. Hij volgde een priesteropleiding en werd pastoor in zijn geboortedorp. Het was de woelige tijd van de reformatie. Simons voelde zich aangetrokken tot het verboden geloof van de dopers en stapte uit het katholieke ambt. Menno Simons publiceerde vele geschriften, waarin hij zijn visie op de Christelijke leer verkondigde. Zijn leer verbreidde zich over de hele wereld tot in Noord-Amerika en Afrika. Zijn volgelingen noemen zich de Mennonieten. Als basis voor het tweede deel van de compositie dient een melodie uit een in 1565 gepubliceerde bundel van Jan Fruytiers. Hoewel deze publicatie na de dood van Simons plaatsvond, heeft hij deze melodie gekend. Hij schreef er een tekst op van acht coupletten. In de zetting van deze melodie komt Menno Simons naar voren als 'een dyck, vet swaer man, briecht van aengesicht en eynen bruynen baerdt........ '. Na deze donkere zetting volgen twee variaties waarin de vernieuwingsdrang en de ontwikkeling van zijn gedachtegoed worden geschetst. Het koraalmatige blijft echter hoorbaar de basis. Menno Simons was een ernstig en gelovig man. 3. Pim Mulier, de sportmythe van Nederland werd in 1865 in Witmarsum geboren als zoon van de burgemeester. Deze laatste keek zo regelmatig te diep in het glaasje dat een min of meer vrijwillige verbanning naar Haarlem het gevolg was. Daar ontpopte zoon Pim zich als grondlegger van vele sporten en sportieve evenementen. Hij beoefende zelf o. a. voetbal, atletiek, cricket, rugby, tennis, kaatsen, wielrennen en schaatsen. Hij was de oprichter van de Haarlemsche Football Club, medeoprichter van de KNVB en de KNAU en de Internationale Schaats Unie, de vader van de Elfstedentocht en de Vierdaagse in Nijmegen etc. etc.. Deel drie van de compositie speelt in op de veelvuldige contacten, die Mulier had met Engeland, waar hij zich kon laven aan de prachtige sporten die er beoefend werden. Het volksliedachtige thema aan het begin heeft een Engels karakter en refereert tegelijkertijd aan zijn betrokkenheid bij de Vierdaagse. Het is een lichte mars, die gaandeweg een dynamischer karakter krijgt. In het slagwerk horen we dan kaatsers hun ballen slaan en de 'sinaasappelbal' van stick naar stick geslagen worden. De dynamiek van de sport komt ook tot uitdrukking in de dialoog van twee saxofoons, die als het ware de bal naar elkaar over het net slaan. Tegelijkertijd doet de UEFA hymne zijn intrede op de achtergrond, waarmee Pim Mulier's belang voor de internationale sport wordt weergegeven. Deze hymne is overigens ontleend aan Händel's oratorium Zadok the Priest. De muziek ontwikkelt zich verder en de hymne komt in een ritmische variant naar de voorgrond. De energie, die Mulier zijn hele leven aan de ontwikkeling van de sport heeft gegeven wordt hier verklankt. En horen we in het slot de hockeybal niet tegen de plank slaan? Verplicht werk minirepertorium 4e divisie fanfare.